Van meesters en van metsers. Deel 3.

meesters en metsers

Voorlopige en uiteraard onvolledige samenvatting.

De samenvatting van dergelijk thema kan slechts voorlopig en onvolledig zijn. Er zijn nog zoveel aspecten, die we niet kunnen behandelen in dit korte artikel. Aspecten die we zelf niet kennen en aspecten die we helemaal niet op dezelfde manier “aanvoelen” als de vrijmetselaars zelf.

Feitelijk kunnen we stellen: dé vrijmetselarij bestaat niet; er zijn vele vrijmetselarijen en vele benaderingen en vele tegenstrijdigheden, tenzij men zeer sterk gelooft in symboliek en allegorie ( en dat is een overblijfsel van haar oude bijbel). Er zijn alle mogelijke “filosofische” strekkingen. Er zijn mannenloges, vrouwenloges, gemengde loges bij de irregulieren, en conservatieven en esoterisch geïnspireerden bij de regulieren. Dit alles is het gevolg gevolg van de groei van de vrijmetselarij en de complexiteit van haar genealogie met een veelvoud aan rituelen op basis van steeds vreemder ontstaansgeschiedenissen met als eindresultaat een allegaartje van loges en obediënties, van graden en rituelen, van mythen en allegorieën. Maar ook van maatschappelijke visie.

  1. Algemeen

We willen eerst en vooral een statement maken. Vrijmetselarij is, volgens ons, inderdaad geen godsdienst omdat één elementair aspect ontbreekt, namelijk dogma. Maar ze heeft wel een eigen eschatologie en heeft daardoor ( zelfs bij sommige irregulieren) een christelijke mystiek en esoterisch randje, en voor een aantal broeders die wij persoonlijk kennen, heeft het wel degelijk vervangende functie voor een godsdienst. De individuele zoektocht naar de eigen innerlijke wereld is eveneens zwaar aanleunend bij vele godsdiensten. De vrijmetselarij heeft sedert haar ontstaan op een dunne lijn gebalanceerd tussen godsdienst en moraliteit. Ze was begin 18de eeuw weliswaar verlicht, maar ook christelijk van nature en bovendien beïnvloed door de renaissance zoektocht naar de “verloren kennis” uit de Oudheid. Vandaar vele mystieke, esoterische, hermetische, zelfs occulte invloeden.

Tweede statement: de vrijmetselarij beheerst of regeert al evenmin de wereld, zoals sommige andere kritieken luiden, maar er zijn behoorlijk wat invloedrijke mensen lid van een vrijmetselaarsloge. Maar er zijn ook vele mensen lid van Kiwanis en Lion’s Club en van zogenaamde Gentlemen’s Clubs in Londen en New York. Terloops, één iemand ( en zeker niet de minste vrijmetselaar) noemde de vrijmetselarij zelfs een moral service club. Binnen al deze clubs worden meer dan waarschijnlijk zaken besproken en geregeld. Vandaar dat sommigen stellen dat de vrijmetselarij soms verdacht naar cliëntelisme ruikt. Maar daarvoor heeft men dus niet écht een vrijmetselaarsloge nodig.

Op zijn best kan men stellen dat de huidige vrijmetselarij een lovenswaardig ideaal nastreeft dat bij haar ontstaan en in de gegeven historische omstandigheden gepast leek. Maar de maatschappij evolueerde en de vrijmetselarij minder. Daardoor veranderden de gedreven “liberal boys clubs” van de eerste loges naar een soort “old men’s social club” van vandaag.

Derde statement:  verantwoording voor de nog steeds bestaande herkenningstekens en de rituelen en de connectie naar en het gebruik van de oude metser attributen is niet meer van deze tijd. Symboliek als hulpmiddel bij een levensleerproces is eveneens sterk discussieerbaar. De liefhebbers van symboliek en allegorie raden we de bijbel aan. Het staat er vol van. De grote vraag is echter of de vrijmetselarij zonder deze aspecten nog echt vrijmetselarij zou zijn ? Zijn, zoals sommige kritieken stellen, juist deze rituelen en “geheimen” niet de enig overgebleven marketing voordelen en is een schijn van cliëntelisme niet de enige aantrekkingskracht voor velen die willen toetreden ?

     2. Wat is er geworden van alle mooie idealen ?

Vrijmetselarij was in de 18de eeuw vooruitstrevend, en in contact met de tijdsgeest. Het was toen tijd voor een aantal aanpassingen in de maatschappij en de vrijmetselarij had daar een antwoord voor, maar ze was niet écht revolutionair in die zin dat ze tegen de oude machten wou ingaan. Men wou eigenlijk een aantal zaken alleen maar aanpassen en eigen status en rechten opeisen. Het compromis dat de vrijmetselarij hiervoor vond, is volgens ons ook de basis geweest voor de latere evolutie van de loges en obediënties zelf, en zeer zeker van de afscheuringen en splitsingen.

Men kan dus de vraag stellen, wat is nu eigenlijk nog de loge ? Maatschappijkritisch in Europa en een caritatieve organisatie in de Anglosaksische wereld ? Of is het nog steeds de zoektocht van het individu, zoals dat reeds de gehele geschiedenis van de mensheid het geval is geweest, omgeven met symboliek als hulpmiddel ( maar dat was ook reeds zo bij de eerste godsdiensten) en een mystiek laagje als aantrekking. Op zijn zachtst noemen wij dit oubollig.

  • Wij blijven achter met het gevoel dat de vrijmetselarij uit zijn tijdsbestek is gegroeid en een soort folklore verschijnsel aan het worden is. Wie al eens de Shriners heeft ontmoet of een spektakelstuk bij de Scottish Rite in de USA heeft bijgewoond, heeft zeer zeker het achterliggende en goed bedoelde spirituele gedeelte gemist. Akkoord, dit is inderdaad niet de gehele vrijmetselarij en de toestand in Europa is enigszins anders.
  • De uiterlijkheden van kleding, juwelen,de lokale hiërarchie en de macht van de obediënties over de loges zijn eveneens niet meer van deze tijd. De aanduiding van de Grootmeester gebeurt weliswaar democratisch, maar statutair kan hij daarna autoritair de loge leiden. Noteer dat volgens de informatie van onze ingewijden uit de aangeduide dit ook frequent gebeurt.
  • Het overgrote gedeelte van het grootste aantal loges in de USA heeft tot op vandaag nog steeds een men only, whites only en natives only karakter. Ironisch bijvoorbeeld was dat The Improved Order of Red Men in de USA alle Indianen uitsloot. Tijdens de grote immigratiegolven werden in het begin ook Italianen, Polen, joden, Chinezen en Japanners geweerd.

Het is juist dat daarover vandaag intern sterk wordt gedebatteerd, maar blijkbaar zijn deze mentaal en maatschappelijk gebonden toestanden veel sterker dan de band der broederschap ( nochtans een basiscredo), zelfs na 300 jaren. In 1987, zo vermeldt een studie, waren er slechts in 4 van de 49 Grootloges zwarte leden.

Zie eveneens in deel 2 een paar staaltjes van hoe de grote broederschap haar eigen stellingen in de praktijk omzette.

  • Ander thema: de vrijmetselarij en de oorlog, of waar waren de pacifistische idealen gebleven ?

Tijdens WO I beslisten de nationale obediënties dat de nationale belangen voor alles gingen en dus vochten de broeders tegen mekaar zoals de rode broeders eveneens op mekaar schoten ondanks alle oproepen tot internationale solidariteit. In de USA gingen de loges zelfs zover tijdens WO II dat ze oorlogsobligaties ( de fameuze bonds) verkochten om het leger te steunen.

  • De geschiedenis van de integratie van de vrouwen in de loge is eveneens lang en hobbelig. Binnen de reguliere loges is het nog steeds een heikel thema waar alles begint bij de basisregels van Anderson. Behalve een paar eerder uitzonderlijke of toevallige gevallen waren er geen vrouwen lid van een “masculine only” loge. In de 18de eeuw ontstonden in Frankrijk de zogenaamde “ loges d’adoption” ( beetje paternalistisch), waar in de eerste plaats vrouwen of familie van logebroeders lid van waren, geadopteerd door de mannelijke loge. Leden waren voornamelijk, in de traditie van de Franse salons, edelen of bourgeoises. In 1774 erkent de Grand Orient de France deze adoptieloges en geeft hen een statuut. De Franse revolutie en de Napoleon periode zet alles weer op een laag pitje.

Op het einde van de 19de eeuw echter wordt het vrouwen lidmaatschap een brandend onderwerp. Na heel veel actie wordt de loge Le Droit Humain opgericht. Vanaf 1911 wordt gemengdheid in Frankrijk definitief aanvaard. Evenzo de “female only” loges zijn bij de irreguliere obediënties doorgegroeid tot gelijkwaardige loges.

Bij de Anglosaksen echter worden nog steeds geen vrouwelijke leden. Ze hebben eerder geassocieerde maar separate organisaties. Zoals de Prince Hall obediëntie nog onlangs verklaarde: “they are Masonic in character, but not Masonic in their content”. Zonder verdere commentaar !

  • Een serie schandalen in het verleden hebben uiteraard de verdenkingen van cliëntelisme en affairisme aangescherpt. En bijvoorbeeld de affaire P2 onmiddellijk herleiden tot een niet erkende loge of een distantiëring ervan is onvoldoende. In vrijmetselaarskringen in Italië wist vrijwel iedere vrijmetselaar reeds lang dat deze loge niet geheel koosjer was, maar niets werd ondernomen tot het schandaal openbarstte. De vier Cuba invasies tussen 1848 en 1851 hadden een verdachte achterliggende band met bepaalde politiek en militair invloedrijke Amerikaanse vrijmetselaars milieus.
  • Haar grote principe van gelijkheid is alleen maar een tijdelijke gevecht geweest voor meer burgerlijke democratie. De adel bezat de macht en de bourgeoisie wou meer macht en rechten op basis van haar economische positie. De andere bevolkingsgroepen zijn echter nooit in overweging genomen. Bekijk trouwens vandaag het aantal leden “blue collars” versus “white collars”, arbeiders en bedienden versus middenklasse dus. In België vertaalt zich dat in bepaalde loges met een bijna exclusieve leraren en/of advocaten ledenaantal.

Uitleg van de broeders voor deze toestand: “er moet toch een zeker niveau aanwezig zijn om aanvaard te kunnen worden”. Heren, we leven in 2022 en niet meer in 1717 !

    3. Het verval ?

Er is sedert geruime tijd een duidelijke mate van verval zichtbaar. Het vertaalt zich op velerlei manieren. Hierbij moeten we in de eerste plaats wijzen op een duidelijk verschil tussen de Anglosaksen en de meeste Europeanen. Het opmerkelijke verschil ligt hierin dat de grote meerderheid Anglosaksen regulier zijn en zeer veel Europeanen irregulier. Door ons vrij vertaald als fundamentalisten/conservatieven versus hervormingsgezinden.

  • In de USA, maar ook in de UK bijvoorbeeld daalt het ledenaantal zeer sterk. Directe gevolg hiervan is de financiële toestand. Meerdere loges verkochten hun gebouw en delen tegenwoordig dezelfde faciliteiten. Dit zou in de toekomst misschien ook een zeer gunstig gevolg kunnen hebben. De groei van het aantal nieuwe loges is eveneens sterk achteruit gegaan. In Europa daarentegen is er de laatste decennia nog een groei van aantal loges geweest, maar niet van leden.
  • In de USA is er tevens een duidelijk verval van de spirituele diepte. Met name het ludieke ( de rand aspecten als verzamelacties, etentjes, optochten) is buitenmatiggeworden. Het niveau van de leden is eveneens beduidend verminderd. We hebben het niet alleen over de ontwikkelingsgraad van leden, maar ook over de interessegraad. Men spreekt in de USA en UK dan ook meermaals in de eigen middens over de zogenaamde parrot masons. Ook het aantal bezoeken aan de werkplaats gaat achteruit, zo klaagt men in diezelfde kringen ( bekijk de website www.themasonictrowel.com). In Europa bestaat trouwens hetzelfde fenomeen.
  • Het eindeloze aantal loges en obediënties en het bestaan van twee niveaus verantwoordelijkheden blijft een groot discussiepunt.
  • Het gescleroseerd ritueel is een absoluut afweermiddel voor vele jongeren.
  • Het bestaan van de hogere graden lokt onvermijdelijk de illusie van niveaus en machtsverschillen onder leden.
  • En er hangt bovendien nog steeds een elitaire etiket aan de vrijmetselarij en het blijft omgeven door een bepaalde mate van intrige. Dit is in ieder geval de perceptie van de buitenwereld.

     

    4. Voorlopige samenvatting.

De oude weduwe heeft artrose. Haar basisideeën kunnen velen, waaronder wijzelf, nog steeds onderschrijven. Maar de tijd heeft zijn langzame slopingswerk gedaan en de oude dame heeft zich niet tijdig en zeker niet voluit aangepast. Dit is echter alle religies, alle ideologieën en alle filosofieën beschoren. De jongeren bijvoorbeeld kunnen, net als wij, het theatrale niet plaatsen. Haar strikte structuur evenals een bepaalde mate van hiërarchische organisatie is helemaal niet meer van deze tijd. Maar, neem dit weg en er bestaat geen “echte” loge meer, denken wij.

Bovendien zijn verschillende visies binnen de globale vrijmetselarij zo goed als onverzoenbaar, ondanks de hoge idealen. Ieder houdt vast aan zijn eigen vrijmetselarij, bijna hadden we gezegd aan zijn eigen dogma.

De relatie loge vs. obediëntie is absoluut niet meer van deze tijd.

De regulieren zijn een eerder intern gerichte organisatie, waar symboliek, inwijding en allegorie centraal staan en de basis activiteit theoretisch is gericht op de vervolmaking van het individu. In de Anglosaksische landen zijn ze bovendien zeer caritatief ingesteld.

De irregulieren zijn eerder extrovert in die zin dat ze de maatschappij willen beïnvloeden en willen ingrijpen op de dagelijkse “politiek”. De discussie over de maatschappij is hierbij veel belangrijker dan bijvoorbeeld de symboliek en het ritueel.

Ze zijn dus eerder een evolutiekind van de oude loges, maar nog steeds met de theatrale elementen. Zonder deze laatste echter zijn ze slechts een moderne Think Tank maar wel iets dichter bij de vrijdenkers.

Het enige geheim is dat er geen geheim is.

Onze voorlopige conclusie is echter dat het enige geheim van de vrijmetselarij is dater geen geheim is. Wie alles wil weten moet vandaag maar het web opgaan om alles over initiatie, rituelen en organisatie te kunnen lezen, zelfs de ouderwetse herkenningstekens zijn er uitvoerig beschreven. De namen van de leden ( door ons alleen voor Europa gecontroleerd) kan men breeduit lezen in het dark-web op sommige websites van extreem rechtse organisaties.

     5. De toekomst ?

De vraag over en de zorg voor de toekomst wordt meer en meer intern in de vrijmetselaarsbeweging zeer ernstig en veelvuldig gesteld. Als men het web opent, vindt men honderden ( inderdaad honderden) sites van verschillende loges, regulier als irregulier, die zich overduidelijk over de toekomst zorgen maken. Honderden opmerkingen, kritieken en suggesties worden er gedaan. Er is dus voldoende veerkracht om alle problemen te bespreken en eventueel aan te pakken. Of dit echter lukt ?

We waren alvast verrast en tegelijk verwonderd toen we in meerdere bronnen grote interesse zagen voor de stellingen van Carl Jung als denkplatform om de sclerose te overwinnen. Veerkracht dus wel, maar ernst ?

bijtel

 

Bibliografie

Saint John’s Lodge. A brief history.http://www.stjohnsboston1733.org/history/

Douglas Knoop. The Genesis of Freemasonry. http://www.freemason.com/library/genes001.html

Jacob Margaret. The Origins of Freemansonry: Facts and Fictions. University of Pennsylvania Press 2005.

Cooper Robert. Cracking the Freemason’s Code.

Idries Shah. The Sufis. Anchor Books. New York 1971.

Mohammad A. Yatin. Freemasonry and the Mystic School of the East. In The Working Tools Magazine, nummer 58, 2012.

Halliwell Manuscript ( Regius Poem). http://freemasonry.bey.ca/texts/regius.html.

Wallace McLeod. The transition theory refuted. Op https://freemasonry.bey.ca/history/transition.html.

James Anderson. The Constitutions of the Free-Masons. William Hunter Ed. London 1723. Digitaal beschikbaar op www.archive.org/stream/cu1924030299402.

Ian Stewart. In Pursuit of the Unknown: 17 Equations that Changed the World.

Albert Pike. Morals & Dogma. L.H. Jenkins Inc. Richmond 1947.

Olivier Day Street. Symbolism of the Three Degrees. National Masonic Research Society. Cedar Rapids 1922.

Albert G. Mackey. The Symbolism of Freemasonry. Clark & Maynard. New York 1869.

George Olivier. Discrepancies of Freemasonry. John Hogg & Co. London 1875.

Alain Bauer. Isaac’s Newton Freemasonry. The Alchemy of Science and Mysticism. Inner Traditions. Rochester 2003.

Manly P. Hall. The Secret Teachings of All Ages. Tarcher/Penguin. New York 2003.

Naudon Paul. The Secret History of Freemasonry. Inner Traditions. Rochester 1991.

Newton Isaac. The Chronology of Ancient Kingdoms. Echo Library. Middlesex 2007.

Pritchard Samuel. Masonry Dissected. Charles Corbett Ed. London 1770.

The Royal Mint. The Life of Isaac Newton. https://www.royalmint.com/olympic-games

Waite A.E. A New Encyclopaedia of Freemasonry. Random House. New York 1996.

Wasserman James. Art and Symbols of the Occult.

David Stevenson. The Origins of Freemasonry: Scotland’s Century. Cambridge 1988.

Lisa Kahler. Freemasonry in Edinburgh 1721-1746. Ph.D. thesis. St Andrews University 1988.

Clarendon Henry Hyde. The History of the Rebellion and Civil Wars in England. Ed. Macray. Oxford 1888.

W. Zimmerman. Von den Alten zur Neuen Freimaurerei.

Wallace McLeod. Additions tot he List of Old Charges. AQC. 96 1983.

Paul Monod. Jacobitis mand the English People. Hamish Hamilton. London 1934.

M. Schusshard. Swedenborg, Jacobitism and Freemasonry. Erland Brock 1988.

Margaret Jacob. The Origins of Freemasonry. Facts and Fictions. University of Pennsylvania Press 2006.

Kaballah. https://www. Kaballah.info

Arturo de Hoyos. A Brief History of Freemasonry and the Origins of the Scottish Rite. Scottish Rite Ritual Monitor and Guide 2010.

Lynn Dumenil. Freemasonry and American Culture 1880-1930. Princeton University Press 1984.

Moore William. From Lodge Room to Theatre: Meeting Spaces of the Scottish Rite. Ed. Lance Brockman. University Press of Mississippi 1974.

Putney C. Service over Secrecy. How lodge-style fraternalism yielded popularity to men’s service clubs. Journal of Popular Culture 27.1 of 1993.

Over de toekomst, lees een officiële studie van de United Grand Loge of England: https://www.freemasonrytoday.com/ugle-sgc/ugle/item/511-future-of-freemasonry-study-is-published.

Foster Bailey.The Spirit of Masonry. Ed. Lucis Press. Londen 1957 en 1996.

Chalmers Patton. Freemasonry: Its Symbolism, Religious Nature and Law of Perfection.Ed Reeves and Turner. London 1873.

Edward Ellis. Low Twelve. Ed Niglitch. New York 1902.

John Barter. Laïcité et franc-maçonnerie. Ed. ULB. Bruxelles 1982.

Leo Apostel. Freemasonry, a philosophical essay. Ed. VUB. Brussel 1985.

Pierre Dangle. Loges souveraines ou loges esclaves. Ed. du Rocher. Paris 1986.

Manly P. Hall. Lectures on Ancient Philosophy. Philosophical Research Society 1929.

Cooper R. The Red Triangle: A History of Anti-Masonry. Lewis Masonic. Hersham, Surrey 2011.

Cavaignac F. Les Mythes maçonniques revisités. Collection Dervy “Univers maçonnique” 2016.

MacNulty W. Freemasonry: A Journey through Ritual and Symbol. Thames and Hudson. Londen 1991.

Beresniak D. en Hamani L. Symbols of Freemasonry. Ed Assouline. Paris 2000.

Upton W. Negro Masonry. AMS Press. New York 1975.

Kidd K. Haunted Chambers: the Lives of Early Women Freemasons. Cornerstone 2009.

Gale A. Freemasonry and the Fundamentalists of the Victorian Lodge of Research No218. Masonic Reflections Vol 20.

Blanchet Régis. Les origines païennes du grade de maitre en maçonnerie. Ed. du Prieuré 1994.